Na het verdwijnen als broedvogel halverwege de vorige eeuw was de ontdekking van een broedend paar bij Kloosterhaar in 2011 een grote verrassing. Daarna duurde het tot 2020 voor een vervolg in Ottershagen bij Ootmarsum. Afgelopen zomer waren ze er weer, nu bij Sibculo
Grauwe kiekendieven zijn zeldzame broedvogels, tot voor kort bijna uit Nederland verdwenen. Rond 1990 kwam er een onverwachte opleving in Noordoost Groningen, door braaklegging van akkerland. De terugkeer werd nauwlettend gevolgd door Ben Koks, ecoloog met ook een landbouwachtergrond. Het leidde tot de stichting Grauwe Kiekendief, die met veel succes akkerbouwers bij de bescherming heeft betrokken. De kiekendieven werd een jaarrond project, ook het wel en wee tijdens de trek en in hun winterverblijf werd gevolgd. Dat laatste in Afrika, waar Ben Koks en Leen Smits hun slaapplaatsen hebben opgespoord. Het afgelopen seizoen is bijzonder goed verlopen. Het Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels meldt een ongekende geboortegolf. Niet in aantal broedparen, dit jaar 61, maar wel in jongen door supergrote legsels. Dit laatste komt door het voedselaanbod, er waren enorm veel veldmuizen, de voornaamste prooi van de kiekendieven. Dit heeft geleid tot 156 uitgevlogen jongen.
Leden van de Telgroep Engbertsdijksvenen zagen in mei voor het eerst een jagend mannetje in het veen. Daarna volgden waarnemingen van zowel een mannetje als vrouwtje in deze omgeving tot begin juni. Door goed speurwerk heeft Leen Smits de nestplek kunnen vinden. Deze was in een perceel wintergerst noordelijk van Sibculo. De vondst werd zorgvuldig geheim gehouden, ook omdat de eigenaar van het perceel niet zat te wachten op fotografen en andere liefhebbers op zijn erf.
Op 22 juni is een bescherming geplaatst rond het nest door Leen Smits en Jitty Hakkert van het GKA. Ze zagen vier eieren, waarvan twee al aangepikt. Op 8 juli werd het graan geoogst waarbij een vierkant blok met het nest werd gespaard. De ouders trokken zich niets van deze verandering van omgeving aan. Beide vogels bleken ongeringd, het is dus ongewis waar ze zelf ter wereld kwamen. Op 17 juli konden vier kerngezonde jongen worden geringd. Een paar dagen later zaten ze voor het eerst op de rand van het gaas rond hun nest. In de weken erna vlogen ze steeds vaker een eindje rond. Spectaculair daarbij was wanneer één van de ouders met prooi aankwamen. De muis werd in de lucht losgelaten, waarbij de jongen ze dan opvingen. Half augustus is de kooi weer weggehaald. Daarbij zijn veel braakballen verzameld, om prooien te determineren.
Eens te meer blijkt dat akkerbouw ecologisch veel meer te bieden heeft dan het gras en mais van de veehouderij. Zeker als met het landschap wordt omgegaan als betreffende boer. Hier zag je nog bloeiende bermen en greppels. Naast de kiekendieven werden hier dan ook nog zeker drie paar patrijzen met jongen gezien, en verder waren er kwartels, gele kwikstaarten en veldleeuweriken te zien en horen.
De familie Supèr als eigenaar van het perceel, en buurman Lohues die de tellers toestemming gaf om vanaf zijn toegangsweg het nest in de gaten te houden verdienen vanzelfsprekend alle lof!
Tekst; Geert Euverman Foto’s Gerrit Schepers, Alex Huizinga.