In 2012 had ondergetekende het plan gevat om de broedvogelpopulatie van de Kooiplas in kaart te brengen. (De Kooiplas is een restant van een meertje nabij de oude eendenkooi aan de oostkant van Vriezenveen. (15 hectare groot)) Dit had een aantal redenen:
1. Er worden jaarlijks door diverse natuurliefhebbers losse waarnemingen in dit gebied gedaan, waardoor er wel een indruk is van de broedvogelsoorten, maar niet over hun aantallen.
2. Het Atlasproject stond voor de deur en in atlasblok 28-25 liggen 2 belangrijke vogelgebieden: Kooiplas en Fayersheide. D.m.v. een broedvogelinventarisatie zou ik een goed beeld krijgen van de soorten en hun aantallen, zodat ik goed voorbereid aan het Atlasproject kon beginnen.
3. In 1977 is er door Johan Bekhuis een uitgebreid broedvogelonderzoek uitgevoerd (Ficedula 1978- 2, pag. 46-52), ik was erg benieuwd hoe de broedvogelbevolking er 35 jaar later uit zou zien.
4. En tot slot: broedvogels inventariseren is leuk werk (alleen in juni rond 04:00 uur je bed uit is wat minder)!
Naast het inventariseren van alle broedvogels zijn tijdens het onderzoek ook de volgende soortgroepen meegenomen: dagvlinders, libellen, sprinkhanen, amfibieën en reptielen. Deze worden in dit artikel niet besproken, maar zullen uitgebreid behandeld worden in het nog te verschijnen Kooiplas-rapport. In het rapport zullen ook de broedvogelgegevens van 2014 meegenomen worden, toen is het gebied voor de tweede maal door mij geïnventariseerd, echter ditmaal alleen op broedvogels.
Deze inventarisatie wordt in dit rapport niet meegenomen, omdat de vergelijking tussen 1977 en 2012 echt interessant is, in 2014 was de broedvogelbevolking niet schokkend anders dan in 2012, alleen de Spreeuw was in dat jaar gehalveerd!